Uit Moordzaken.com
Isabelle Kwakernaat | |
---|---|
Leeftijd | 14 jaar |
Datum | 20 juni 2008 |
Moordplaats | Arnhem |
Moordwijze | Vergiftiging |
Status | Opgelost |
Misdrijf | Moord |
Straf | 8 jaar |
Inhoud |
Isabelle Kwakernaat
In de dagen voor haar dood, voelde de 14-jarige Isabelle Kwakernaat al aan dat het niet goed ging met haar 46-jarige moeder Josje. Op msn en via smstekstberichten had zij al enkele noodkreten verzonden naar vrienden. „Mamma is helemaal gek geworden. Ze heeft me gisteren slaappillen gegeven en overal hangen briefjes.” Een ander msn-contact begreep: moeder was haar kind aan ’t vergiftigen. Twee dagen voor haar dood had ze in een sms-bericht gemeld: ”Ik wil nog niet dood. Help me…”
Op 20 juni 2008 werd Josje B., met dochter Isabelle boven op zich, aangetroffen naast een sissend leeglopende fles propaangas. Isabelle was toen al overleden. Zij bleek eerst te zijn verdoofd met slaaptabletten en een anti-depressiemiddel, de medicamenten die moeder in de voorafgaande dagen had verzameld.
Brieven en briefjes waren door het hele huis verspreid, met teksten als: „Cremeer ons maar samen.” En: „Niemand moet zich afvragen waarom. We zijn vrolijk in slaap gevallen. We waren zweverig. We slapen nu. Wie weet waarvoor Isabelle is behoed.” En bij wijze van ontwerp voor een rouwadvertentie: „Isabelle en Josje gaan samen op reis. Twee Arnhemse meisjes.” Er lag ook een verzoekje met betrekking tot wat kleding die op een tafel lag: ”Dit willen wij graag aan in de kist.”
Verdachte
Josje B. zegt zich niets meer te herinneren van de moord op haar dochter.
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem, 5 februari 2010
De bijzondere ernst van het bewezenverklaarde misdrijf, de moord op haar veertienjarige dochter, en de mate van toerekeningsvatbaarheid brengen het hof tot het oordeel dat oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van acht jaar, zoals eveneens door de advocaat-generaal is gevorderd, aangewezen is. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de persoon van verdachte, zoals deze in het PBC-rapport staat omschreven, en met de omstandigheid dat verdachte -door eigen toedoen- haar dochter heeft verloren en de rest van haar leven met dat verlies geconfronteerd zal worden. Het hof heeft echter geconstateerd dat de verdachte, met uitzondering van hetgeen bij de eerste confrontatie met de gevolgen van haar daden uit haar mond is opgetekend, op geen enkel moment op een geloofwaardige en invoelbare wijze blijk heeft gegeven van inzicht in de ernst van het feit dat thans bewezen is verklaard. Het hof kent bij het achterwege blijven van dat inzicht geen bijzonder gewicht toe aan het feit dat de verdachte heeft volgehouden aan geheugenverlies te lijden. Immers, ook als -al is het slechts veronderstellenderwijze- wordt aangenomen dat verdachte geen herinnering meer heeft aan de periode waarin het feit heeft plaatsgevonden, dan nog zou dat inzicht zich in voorwaardelijke zin hebben kunnen openbaren. Als gezegd zijn uitingen die daarop duiden achterwege gebleven. Ook het tijdsverloop na de veroordeling in eerste aanleg heeft aan het tot uiting komen van dat inzicht niet bijgedragen, zoals blijkt uit de nadien opgemaakte PBC-rapportage en uit hetgeen het hof bij indringende bespreking met verdachte van de gebeurtenissen rond het bewezenverklaarde is gebleken. Dat maakt dat door het hof bij de oplegging van de straf groot gewicht is toegekend aan de bijzondere ernst van het feit. Aldus acht het hof -met de advocaat-generaal- een strafverhoging ten opzichte van de straf die door de rechtbank is opgelegd aangewezen.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren.
Links
Beeldmateriaal
Hart van Nederland, Isabelle Fonds