|
|
Helma van Tilborg |
---|
Leeftijd |
47 jaar |
---|
Datum |
6 september 2011 |
---|
Moordplaats |
Lage Zwaluwe |
---|
Moordwijze |
Schietwapen |
---|
Status |
Opgelost |
---|
Misdrijf |
Moord |
---|
Straf |
12 jaar |
Op dinsdag 6 september 2011 wordt op een terrein naast een woning aan de Brandestraat te Lage Zwaluwe het lichaam aangetroffen van de 47-jarige Helma van Tilborg. Zij is door een misdrijf om het leven gebracht.
Verdachte
Diezelfde avond houdt de politie de 55-jarige partner van Helma in Wagenberg aan. Hij zit nog steeds vast.
Onderzoek plaats delict
Deze tekst is afgeschermd i.v.m. schokkende details
De Unit FTO heeft op de [adres] onderzoek verricht. De samenvattende onderzoeksresultaten luiden als volgt :
Het slachtoffer werd dood aangetroffen in de deuropening van de achterdeur van de
woning, met de benen gelegen in de woning en de romp op de dorpel en buiten de
woning. Er werden in de keuken vijf hulzen van het kaliber 7.65 aangetroffen.
Gezien het aantreffen van een passief bloedspattenbeeld op de keukenvloer ter hoogte
van de oven, heeft het slachtoffer daar mogelijk enige tijd stil gestaan met een bloedende
wond. Gezien het aantreffen van het passieve bloedspattenbeeld voor de korte zijde van het
aanrecht, alsmede het aantreffen van bloedvegen op het ladefront en kastje nabij de
keukeningang, heeft het slachtoffer zich vanaf een positie boven het aanrecht verplaatst
in de richting van de keukendeur.
Een afgevuurde kogel is op de rechter keukenmuur terecht gekomen. Vervolgens is
deze kogel gericocheerd en terecht gekomen op het tegenover gelegen aanrecht. Zeer
waarschijnlijk heeft de kogel in deze schootsbaan geen personen geraakt.
Vermoedelijk werd het slachtoffer eerst geraakt in de linkerborst, waarna een kogel via
de rug is uitgetreden en vervolgens zeer waarschijnlijk ricocheerde, op een hoogte van circa
145 cm tegen de koelkastdeur en vervolgens verder diagonaal schuin omhoog ging.
Gezien het aantal inschoten (twee) en doorschoten (twee) in en door het lichaam van het slachtoffer, in relatie tot het aantal aangetroffen hulzen op de plaats delict (vijf), het aantal kogels aangetroffen op de plaats delict (drie), het aantal kogels aangetroffen in het lichaam van het slachtoffer (twee), de bevindingen van het kledingonderzoek van het slachtoffer en het onderzoek op de plaats delict, waarbij gebleken is dat één kogel waarschijnlijk alleen één muur heeft geraakt, is er sprake van vier treffers op het slachtoffer en één misser op de plaats delict.
Een van de kogels werd aangetroffen onder de romp van het slachtoffer in een van de gaten van de deurmat. Gezien de locatie van aantreffen, de wijze van aantreffen en het roodbruine materiaal (vermoedelijk bloed) op de kogel, is deze kogel vermoedelijk uit het lichaam van het slachtoffer afkomstig.
De onderzoekers van de UFTO hebben de volgende hypothese opgesteld naar aanleiding van de onderzoeksresultaten:
In de keuken heeft de schutter vermoedelijk eerst een schot gelost, dat op de rechter
keukenmuur terecht is gekomen. Op dat moment heeft de schutter waarschijnlijk ter
hoogte van het lange deel van het keukenblok gestaan. Vervolgens werd het [slachtoffer] zeer waarschijnlijk in de linkerborst geraakt. Deze kogel heeft het lichaam [slachtoffer] via de rug (rechts) verlaten. Het [slachtoffer] heeft op dat moment zeer waarschijnlijk vlak voor de koelkast in de keuken gestaan, waarna het [slachtoffer] waarschijnlijk naar het aanrecht aan de achterzijde van de keuken is gelopen, alwaar ze daar even stil heeft gestaan, het aanrecht en de keukenkastjes heeft vastgepakt en vervolgens heeft geprobeerd te vluchten, al dan niet kruipend, in de richting van de achterdeur. Hierna is zij nog drie maal geraakt in de nek/hals, linkerbovenarm/linkeroksellijn/rechterborst en de rug/rechterbovenarm (willekeurige volgorde), waarbij het slachtoffer op dat moment waarschijnlijk in liggende positie (gestrekte arm naar voren) is geweest of in de val naar die positie toe. Het slachtoffer heeft bij het afvuren van de laatste schoten, zeer waarschijnlijk op de positie van aantreffen, in de deuropening van de achterdeur van de woning, gelegen.
Uitspraak
Rechtbank Breda, 21 juni 2012
Verdachte [slachtoffer] met wie hij een langdurige relatie had gehad, om het leven gebracht nadat tot hem was doorgedrongen dat de relatie met haar ten einde was. Door aldus te handelen heeft verdachte blijk gegeven van een ernstig gebrek aan respect voor het leven van een medemens. Hij heeft niet alleen het slachtoffer het leven ontnomen, maar ook aan haar nabestaanden, onder wie haar broer en zus, een onherstelbaar verlies en groot verdriet toegebracht. Zus [naam zus] heeft op zitting op een indringende wijze verteld hoeveel verdriet zij nog altijd heeft van het overlijden van [slachtoffer] en hoe haar wereld in elkaar is gestort. Aan te nemen valt dat zij het leed en de mede als gevolg daarvan ontstane psychische schade nog lang, mogelijk de rest van haar leven, zal ervaren. Verdachte heeft door zijn handelen ook aan overige familieleden en aan vrienden van het slachtoffer groot en onherstelbaar leed toegebracht.
Het ernstige gevolg van het bewezenverklaarde en de wijze waarop het bewezenverklaarde handelen is uitgevoerd, dragen een voor de rechtsorde schokkend karakter en brengen in de samenleving in het algemeen, en de omgeving van het gebeurde in het bijzonder, gevoelens van angst en onveiligheid teweeg.
Moord behoort tot de meest ernstige misdrijven die het Wetboek van Strafrecht kent en is naar zijn aard een misdrijf dat oplegging van een gevangenisstraf van zeer lange duur rechtvaardigt. In de regel wordt bij het delict moord niet volstaan met een lagere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan 12 jaar. Aan dat uitgangspunt ligt ten grondslag dat het opzettelijk en met voorbedachten rade benemen van iemands leven de meest ernstige en onomkeerbare aantasting van het hoogste rechtsgoed, te weten het recht op leven, is.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 jaar.