Erdal Asil

Uit Moordzaken

Ga naar: navigatie, zoeken
Geen afbeelding beschikbaar
Naam slachtoffer   Erdal Asil 
Leeftijd  22 jaar 
Datum  22 augustus 2005 
Moordplaats  Middelburg 
Status  Opgelost 
Soort misdrijf  Moord 
Straf  9 jaar 


Erdal Asil

In de nacht van 21 op 22 augustus 2005, omstreekt 02:00 uur, is de 22-jarige Erdal Asil net klaar met werken, en hij loopt naar zijn auto. Op weg naar zijn auto komt hij een man met twee honden tegen, en Erdal zegt tegen de man dat hij "moet opflikkeren met die honden". De man stapt opzij, en laat Erdal erlangs en zegt dat hij zijn smoel dicht moet houden. Hierop draait Erdal zich om.

De man met de honden pakt een mes, en steekt Erdal ermee. Erdal doet een poging weg te rennen, maar een paar meter verderop, op de Seisbinnenbrug te Middelburg, valt hij. De man steekt Erdal nog enkele malen, en loopt daarna weg. Erdal sterft ter plaatse.


Dader

Thuisgekomen heeft de man, een dan 37-jarige kroegeigenaar, het mes afgespoeld en verstopt en heeft hij zijn jas gewassen. Na het eerste getuigenverhoor heeft hij de schoenen die hij die nacht droeg weggegooid in een prullenbak op straat.



Uitspraak

Rechtbank Middelburg, 16 mei 2006

Verdachte heeft twee confrontaties gehad met het slachtoffer, waarbij hij het slachtoffer heeft gestoken met het mes dat hij altijd bij zich droeg. Na de eerste confrontatie vreesde verdachte voor represailles van de zijde van het slachtoffer, waardoor hij een tweede confrontatie aanging. Naar het oordeel van de rechtbank is gelet hierop sprake van een kalm beraad en rustig overleg, hoewel kort, waardoor zij het primair tenlastegelegde, te weten moord, bewezen acht. De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van (putatief) noodweer c.q. noodweerexces, nu zich geen noodweersituatie voordeed. Toen het slachtoffer de woorden ‘ik maak je af’ tegen verdachte sprak, stond hij op enige afstand van verdachte en liep daarna van verdachte weg. Er was derhalve geen sprake van een onmiddellijke en directe dreigende wederrechtelijke aanranding van het lichaam. Handelen uit angst voor een dreiging van een mogelijke toekomstige aanranding kan geen noodweer opleveren. Gelet op de zojuist geschetste omstandigheden is er geen sprake van omstandigheden waarin verdachte in redelijkheid had kunnen dwalen over het bestaan van een noodweersituatie. De rechtbank is van oordeel dat evenmin sprake is geweest van psychische overmacht. In gemoede kan niet worden gezegd dat de door het slachtoffer geuite bedreiging ‘ik maak je af’ een zodanige druk op verdachte heeft gelegd dat zijn wilsvrijheid was aangetast. Voorts mocht van verdachte verwacht worden dat hij weerstand bood aan de druk van de omstandigheden, die naar het oordeel van de rechtbank niet zodanig extreem waren dat zij tot geen andersoortig handelen van verdachte als bewezenverklaad onder 1 primair konden leiden. De rechtbank gaat uit van de rapporten van de vaste gerechtelijke gedragsdeskundigen Van Panhuis en Ligthart – die concluderen dat verdachte volledig toerekeningsvatbaar was – en niet van het rapport van de door de verdediging ingeschakelde gedragsdeskundige Bakker – die concludeert dat verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar was – , nu niet geheel duidelijk is welk onderliggend onderzoek Bakker heeft gepleegd en zijn rapport voornamelijk algemene leerstukken uit zijn vakgebied bevat, waarbij niet duidelijk is of en in hoeverre één en ander zich bij verdachte heeft voorgedaan.


De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) jaren.


Teruggeplaatst van "/Erdal_Asil"