Uit Moordzaken
Naam slachtoffer | Aicha El Yakhlifi |
Leeftijd | 38 jaar |
Datum | 22 juni 2007 |
Moordplaats | Delft |
Status | Opgelost |
Soort misdrijf | Moord |
Straf | 18 jaar |
Aicha El Yakhlifi
Op 22 juni 2007 krijgt de 38-jarige Aicha El Yakhlifi ruzie met haar man in hun woning aan de Aart van der Leeuwlaan te Delft. De werkgever van Aicha had haar verzocht wat extra werkzaamheden te verrichten, en haar man, Mogtar P., kon het niet verkroppen dat zijn vrouw succesvoller was dan hij. De ruzie is al bijna een uur gaande, als een van de zoons van het echtpaar rond 16:45 uur naar zijn werk vertrekt. Niet lang daarna trekt de 42-jarige Mogtar zijn echtgenote aan haar haren mee een kast in, waar een groot mes ligt. Aicha vecht voor haar leven, schopt, slaat en bijt de man, maar hij krijgt het mes toch te pakken en steekt haar in de kast dood. Twee van hun kinderen zijn op dat moment in de woning aanwezig.
Verdachte
Na de moord op zijn vrouw verlaat hij de woning, en laat hij de twee kinderen (vijf en vijftien jaar jong) achter bij hun dode moeder.
Diverse kranten spreken na de moord van eerwraak.
Uitspraak
Rechtbank 's-Gravenhage, 18 oktober 2007
Verdachte heeft de vrouw met wie hij getrouwd was, de moeder van zijn vijf kinderen, gedood. Dat gebeurde niet in een opwelling, maar nadat verdachte bewust de beslissing had genomen haar om het leven te brengen, wat betekent dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een van de zwaarste misdrijven die de strafwet kent.
Hij heeft het slachtoffer beroofd van haar meest kostbare bezit, het leven, en dusdoende ook zijn vijf jonge kinderen hun moeder ontnomen. Daarmee heeft verdachte onpeilbaar leed toegebracht aan de nabestaanden van zijn vrouw, in de eerste plaats aan haar kinderen, maar ook aan haar ouders, verdere familieleden en aan haar vrienden.
De wijze waarop verdachte het bewezenverklaarde misdrijf heeft gepleegd kenmerkt zich door een verregaande mate van wreedheid. Uit de verwondingen die hij het slachtoffer heeft toegebracht valt af te leiden dat zij op enig moment tijdens de worsteling met verdachte moet hebben begrepen dat haar laatste uur geslagen had, en het is duidelijk dat zij een afschuwelijke doodsstrijd heeft moeten voeren waarbij zij wanhopig en tevergeefs heeft gepoogd het brute en tomeloze geweld dat verdachte op haar toepaste af te weren. De rechtbank legt aan verdachte dan ook een langere gevangenisstraf op dan door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien jaren.