Uit Moordzaken
![]() | |
Henk van der Lee | |
---|---|
Leeftijd | 52 jaar |
Datum | 31 juli 2014 |
Moordplaats | Delft |
Moordwijze | Verstikking |
Status | Opgelost |
Misdrijf | Doodslag |
Straf | TBS |
ECLI | ECLI:NL:RBDHA:2015:6279 |
In een woning aan de Sint Jorisweg te Delft wordt op donderdagochtend 31 juli 2014 het lichaam gevonden van de 52-jarige Henk van der Lee. Hij is door geweld om het leven gekomen in zijn woning, die van een GGZ-instelling is.
Verdachte
Een 24-jarige medebewoner van de GGZ-instelling, Christiaan K. wordt aangehouden.
Uitspraak
Rechtbank Den Haag, 3 juni 2015
Verdachte heeft verklaard dat hij met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in de huiskamer was, toen hem plotseling een overweldigend gevoel van angst overviel, alsof hij bedreigd werd. Verdachte voelde dat een kwade macht in zijn aura kwam en dat hij daar iets tegen moest doen. Hij schoot meteen uit de startblokken en weet nog dat hij op stond van de bank. Hij kreeg een waas voor zijn ogen en heeft in die waas gedaan wat [slachtoffer 2] heeft verklaard. Toen hij uit die waas kwam, zat hij opeens op een andere bank en keek hij recht in de ogen van een wezentje in het lichaam van [slachtoffer 2], terwijl [slachtoffer 1] op zijn buik op de grond lag.12 Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer 1] heeft gewurgd en dat [slachtoffer 1] door hem dood is.13 Hij kan zich er niet veel, eigenlijk niets van herinneren. Hij heeft het gelezen in het dossier. Verdachte heeft voorts verklaard dat hij in de uren die volgden, probeerde de duivel uit het lichaam van [slachtoffer 2] te verdrijven, door met hem te praten en ademhalingsoefeningen te doen. Hij herinnerde zich dat hij een wurgklem bij [slachtoffer 2] heeft aangelegd en ondertussen diens neus heeft dichtgeknepen. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij [slachtoffer 2] met beide handen met kracht bij de keel heeft gegrepen. Hij wilde voorkomen dat de duivel zou ontsnappen. Verdachte heeft daarnaast verklaard dat hij zich nog kan herinneren dat er een mevrouw kwam die iets zei en dat hij weer bij zinnen kwam
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan doodslag op [slachtoffer 1], een medepatiënt in GGZ Delfland. Verdachte heeft de hals en neus van [slachtoffer 1] zolang dichtgeknepen, dat hij is overleden. Verdachte heeft [slachtoffer 1] van zijn kostbaarste bezit - het leven - beroofd en zijn nabestaanden onherstelbaar leed toegebracht. Voorts heeft verdachte tweemaal geprobeerd [slachtoffer 2], eveneens medepatiënt van verdachte, op dezelfde wijze van het leven te beroven. Verdachte heeft [slachtoffer 2] daardoor onbeschrijflijke angst aangejaagd en doen vrezen voor zijn leven. Dit heeft een enorme impact gehad op [slachtoffer 2].
De rechtbank acht de conclusies van rapporteurs inzichtelijk en gedegen onderbouwd. De rechtbank neemt deze conclusies over en maakt deze tot de hare. Dit brengt mee dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte ten tijde van de bewezen verklaarde feiten leed aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, te weten een psychotische stoornis, hoogstwaarschijnlijk schizofrenie dan wel een schizofreniforme stoornis, en dat verdachte ten tijde van het plegen van die feiten ontoerekeningsvatbaar moet worden geacht. De rechtbank acht verdachte derhalve niet strafbaar is en zal hem ontslaan van alle rechtsvervolging.
De rechtbank gelast de terbeschikkingstelling van verdachte.