weebly reliable statistics
Dries Orré - Moordzaken
Dries Orré

Uit Moordzaken

Ga naar: navigatie, zoeken
DriesOrré.jpg
 
Dries Orré
Leeftijd 40 jaar
Datum 23 september 2010
Moordplaats Amsterdam
Moordwijze Slagwapen
Status Opgelost
Misdrijf Moord
Straf 14 jaar
ECLI ECLI:NL:RBGEL:2014:3500

Op donderdag 23 september 2010 vinden agenten in de groenstrook aan de Beemsterstraat in Amsterdam het lichaam van de 40-jarige Dries Orré. Dries stond sinds enkele weken als vermist opgegeven, nadat zijn huis was ontruimd en de politie ontdekte dat Dries daar al tijden niet meer was geweest.

Dries werd in 2002 in hoger beroep veroordeeld tot 10 jaar cel voor de moord op de 27-jarige Dorinda Despotovic in 1996. Hij pleegde deze moord in opdracht.


Verdachten

Er zijn twee verdachten aangehouden. Een 26-jarige man uit Den Haag, en een 36-jarige man uit Gemert.


Uitspraak

Rechtbank Amsterdam, 2 augustus 2011

Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben een afspraak gemaakt om op 21 maart 2010 naar het huis van [slachtoffer] te gaan.ii Aan [getuige 1] heeft medeverdachte [medeverdachte] enige tijd daarvoor al gezegd dat hij van plan was om [slachtoffer] te vermoorden.iii Op 21 maart 2010 wordt verdachte rond 22:30 uur door medeverdachte [medeverdachte] en [getuige 1] opgehaald bij een bushalte in Amsterdam Noordiv, waarna ze naar de woning van [slachtoffer] in de [A-straat] te Amsterdam lopen. Verdachte heeft op dat moment een rol tape bij zich waarover hij heeft verklaard dat hij die op verzoek van medeverdachte [medeverdachte] heeft meegenomen om [slachtoffer] vast te binden. Ook heeft verdachte een tas met schone kleding bij zich omdat hij, volgens zijn eigen verklaring, er rekening mee hield dat zijn kleding bij de geplande vechtpartij met [slachtoffer] zou scheuren of vies zou worden.v Als ze bij de woning van [slachtoffer] aankomen, bellen ze aan en [slachtoffer] komt naar beneden. Uit het feit dat [slachtoffer] zonder nadere vragen meegaat, leidt de rechtbank af dat hem tevoren een valse reden is opgegeven voor deze wandeling. Rond 23:00 uur vertrekken ze dan met z'n vieren en de hond naar de groenstrook langs de A10 in Amsterdam Noord. Halverwege het bospad vraagt medeverdachte [medeverdachte] aan [getuige 1] om met de hond te blijven staan. Hierop gaan verdachte, medeverdachte [medeverdachte] en [slachtoffer] verder de bosschages in.vi Op dat moment heeft medeverdachte [medeverdachte] in zijn linker broekzak een vuurwapen zitten.vii Even later wordt [slachtoffer] in de bosschages met een schep op zijn hoofd geslagen. Daarna wikkelt verdachte de tape om het hoofd van [slachtoffer]. Er is in die bosschages handmatig een diepe kuil gegraven en vervolgens wordt het lichaam van [slachtoffer] in die kuil gelegd en begraven.viii Daarna lopen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] naar het huis van [slachtoffer]. Onderweg laat verdachte de schep in het water glijden.ix Thuis aangekomen ziet [getuige 1] dat de kleren, armen, handen en knieën van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] onder de modder zitten.x Op 23 september 2010 wordt het lichaam van [slachtoffer] gevonden en opgegraven. [slachtoffer] blijkt te zijn overleden als gevolg van zeer heftig botsend geweld op het hoofd met de schep.xi

Na de dood van [slachtoffer] heeft verdachte op 4 augustus 2010 een valse aangifte gedaan inhoudende dat een auto waarmee hij een proefrit maakte, door [slachtoffer] was gestolen.xii Ook heeft [medeverdachte] contact gehad met de Dienst Werk en Inkomen en met de reclassering. Hij heeft hen onder andere meegedeeld dat zijn broer in Duitsland was.xiii Daarnaast heeft medeverdachte [medeverdachte] een aantal keer gepind met de pinpas van [slachtoffer].xiv Verdachte was daarvan op de hoogte en heeft daarvan ook geprofiteerd. Verder is de woning van [slachtoffer] onderverhuurd, waarbij verdachte aanstaande huurders heeft rondgeleid en huur en een borgsom in ontvangst heeft genomen. Ook is een uitvaartverzekering van [slachtoffer] afgekocht, waartoe verdachte de verzekeringsmaatschappij heeft aangeschreven, waarbij hij zich voordeed als [slachtoffer].

De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder laten meewegen dat verdachte samen met een ander in koelen bloede het slachtoffer heeft vermoord. Volgens de tevoren gemaakte afspraak heeft hij tezamen met medeverdachte [medeverdachte] diens halfbroer [slachtoffer] meegelokt naar een bosschage, waarna [slachtoffer] met een schep op het hoofd is geslagen en in een kuil is begraven. Door het lichaam van het slachtoffer te begraven in een kuil naast een snelweg, heeft verdachte niet alleen blijk gegeven van een gebrek aan enig respect voor het slachtoffer, maar ook van het uitsluitend oog hebben voor zijn eigen belang dat het misdrijf niet aan het licht zou komen en dat hij daarmee niet in verband zou worden gebracht. Pas na een half jaar is het lichaam van [slachtoffer] gevonden. Uit het rapport van de patholoog anatoom blijkt dat de dood van het slachtoffer zeer pijnlijk geweest moet zijn. Ook is niet uit te sluiten dat het slachtoffer op het moment dat hij werd begraven, nog leefde. Verdachte heeft het slachtoffer dan ook op een gruwelijke wijze om het leven gebracht. Daarnaast heeft verdachte het overlijden van [slachtoffer] geprobeerd te verhullen en heeft hij gewetenloos gedurende een lange tijd geprofiteerd van de dood van het slachtoffer. De omstandigheid dat hij samen met medeverdachte [medeverdachte] de woning van het slachtoffer heeft onderverhuurd en diens uitvaartverzekering heeft verzilverd, acht de rechtbank bijzonder verwerpelijk.


De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 14 jaar.